top of page
Foto van schrijverAnnelies Vanbelle

Van de liefde en de kunst: Lara Taveirne

Lara Taveirne (31), auteur


Niets aan dit huis is evident, schreef ze me, ook niet de weg ernaartoe. Lara Taveirne (die in 2014 debuteerde met ‘De kinderen van Calais’) woont in een stokoud sluiswachtershuisje langs het water, en heeft daar voor zichzelf en haar gezin een sprookjesachtig nest gebeiteld. Meteen valt op dat haar creativiteit zich niet tot het schrijven beperkt. Hier woont en werkt iemand die het niet zo nauw neemt met grenzen of verwachtingen, en altijd – altijd – een eigen wrong aan de dingen geeft. Wellicht, en gelukkig, beseft ze zelf nog maar half hoe bijzonder ze hierdoor is. Zelfs haar ogen zijn van een zacht smaragd dat je zelden hebt gezien. Ze ontvangt ons met liters thee en een gretigheid om de dichotomie schrijverschap-moederschap genadeloos te fileren. Met een overgave die ze waarschijnlijk veil heeft voor alles wat haar bovengemiddeld fascineert. En dit thema houdt haar de laatste tijd heel erg bezig, zegt ze. Een verslag van twee uur sprankelende spraakwaterval.


© Carmen De Vos

“Ik ben opgegroeid in een gezin met vijf kinderen. Nooit was ik alleen, altijd waren er geluiden om me heen. Ook later, toen ik ging studeren, leefde ik samen met twee jongens. We hadden elk een kamer in het huis, maar zaten altijd samen in de kleine gemeenschappelijke ruimte. Eenzaamheid kende ik niet. Dus ik was vast van plan zelf ook veel kinderen te hebben. Dat leek me erg gezellig. Maar nu ik er twee heb, lijkt me dat voorlopig genoeg. Alles begint weer wat in balans te komen, na de heftige babyperiode. Ik heb weer ademruimte, en dus komt er weer meer tijd vrij voor het schrijven.

“Alles is bij mij erg snel gegaan. Ik studeerde af, liep mijn man tegen het lijf en werd meteen zwanger. Het was altijd een droom van me: hoogzwanger afstuderen. Ik was ervan overtuigd dat ik kinderen hebben perfect kon combineren met werken. Toen ik nog regisseerde nam ik vaak de baby van mijn zus mee naar repetities, dat ging moeiteloos en natuurlijk. Dat was voor mij dus het beeld van moederschap.

“Ik koesterde ook het idee dat opvoeden niet iets was wat je alleen doet. Ik verwachtte dat ik omringd zou zijn door acteurs, vrienden, ex-lieven. Ik vond dat alle mensen waar ik in mijn leven in had geïnvesteerd dicht bij mij moesten zijn. Maar al snel na de bevalling had ik door dat dit helemaal niet zo was. Ik miste hun aanwezigheid enorm. Ik was mijn hele leven ‘iemands lief’ geweest, altijd omgeven geweest door velen, en plots was ik alleen nog moeder. Soms wou ik graag nog even het kleine, beminnelijke meisje zijn.

“De eenzaamheid die met het moederschap gepaard gaat, vond ik een grote shock. Alleen een man, een buurvrouw en familie om me heen, dat was veel te weinig. Ik verwachtte dat het ‘moederschap’ een ‘gemeenschap’ was, iets wat je doet met een heleboel moeders samen, maar dat was dus helemaal niet zo. De commune die ik voor ogen had, het samenleven met allemaal mensen waarmee je vertrouwd bent, bestond niet.

“Toen kwam dus het besef: ik moet dit hier zelf doen. De grootste crisis diende zich aan toen ik op een avond voorlas aan mijn kinderen, uit Jip en Janneke. Het was een verhaaltje over de ‘schillenman’, die vroeger het groente-en fruitafval kwam ophalen. Hij ziet Jip en Janneke zitten op de stoep en zegt: kom maar even mee. Na zijn ronde zet hij ze thuis weer af. Toen ik dat las, knapte er iets in mij. ‘Waar is de schillenman?’, dacht ik. Ik verlangde naar iemand van buiten mijn wereld, iemand die mijn kinderen eens op sleeptouw zou nemen. Maar die was er niet, we zijn dat niet meer gewoon. Omdat het allemaal wat te onveilig is geworden, en ook omdat de mensen elkaar gewoon niet meer zo goed kennen.

“Wellicht heeft het ook te maken met de komst van de anticonceptie. Vroeger kregen vrouwen aan de lopende band kinderen, en de standaard reactie was: ocharme, alweer zwanger. Vrouwen zaten dus in een soort gemeenschappelijke slachtofferrol, ondersteunden elkaar en verschaften elkaar troost. Maar nu verloopt het geheel anders. Zwanger zijn is één groot feest en de ‘proficiats’ vliegen je om de oren. Het gevolg is dat men denkt: je hebt er zelf voor gekozen, dus je bent er ook helemaal zelf verantwoordelijk voor. Hulp mag je niet meer verwachten. Prille moeders moeten vooral hun plan trekken.”


Een ongelofelijke moeder, een slechte moeder

“Als vrouw met één partner, en als moeder met twee kinderen, had ik dus meer mensen om me heen gewenst. Maar om te kunnen werken, heb ik natuurlijk een enorme nood aan eenzaamheid. Als ik schrijf, dan zit ik zodanig in mijn wereld, dat ik niemand mis. Dan ben ik in een soort trance. Schrijven is een beroep waardoor je als vanzelf het isolement een beetje opzoekt. Er zijn geen collega’s aan de koffiemachine waarmee je even een praatje kunt slaan. Als kind verzon ik een vriendje wanneer ik me eenzaam voelde, nu verzin ik het gezelschap van een hele leuke collega die met me aan de keukentafel zit (lacht).

“En tja, die behoefte aan isolement staat natuurlijk in schril contrast met het moederschap. Het blijft elke dag weer een zoektocht om die kinderen te combineren met het schrijven. Het verloopt nog steeds, ook al zijn ze nu zes en vier, minder evident dan ik had gedacht. Wat een geschift idee ook om te denken dat je dat kunt: moeder én schrijver zijn. Er zijn dagen dat ik een ongelooflijke moeder ben, dan ben ik een ramp als auteur. Omgekeerd is ook het geval. Daar voel ik me dan doorgaans heel erg schuldig over, waardoor ik opnieuw bij het begin ben: waardeloos als auteur.

“Zelf heb ik een hele fijne moeder gehad. Mijn ouders zijn betrouwbare, lieve, open mensen. Ik heb dus een precies beeld van wat als kind goed voelt en wat ik wil doorgeven. Maar dit is de paradox: sommige dagen ben ik een hele goede moeder, maar andere dagen helemaal niet. Omdat mijn hoofd dan in een boek zit, ik heel snel geïrriteerd ben en eigenlijk alleen maar wil schrijven. In die zin ben ik dus een hele slechte moeder, want een kind heeft denk ik beter een moeder die altijd een beetje slecht en altijd een beetje goed is, dan iemand die sóms goed en sóms slecht is.

“Een betrouwbare aanwezigheid, dat is volgens mij goed moederschap. Ik weet dus wat het is, maar ik ben er zelf allerminst rechtlijnig in. In die zin faal ik totaal. Het is heel moeilijk. Soms verlang ik: was ik maar gewoon een kinderloze, oude lelijke vent. Dat zou alles zoveel makkelijker maken. Dan kon ik me op het schrijven storten zonder enig schuldgevoel.

“Ik ben ook absoluut geen cupcakemoeder. Ik word zelfs heel erg triest als ik dat soort moederschap bekijk, en voel me daarbij heel eenzaam, omdat ik niet begrijp waarom iemand daarvan gelukkig wordt. Het zoals ik niet begrijp waarom koppels gelukkig worden van verwenweekends. Als mijn kinderen hier binnenstormen met twee emmers vol appels, dan gaan we daar uiteraard samen iets mee maken, maar ik ga zoiets niet kunstmatig installeren. Bij mij moeten de dingen organisch ontstaan. Waarin ik wel voortreffelijk ben als moeder, is in het vertellen van verhalen. Sprookjes, het verhaal van hun geboorte voor de honderdste keer, familiegeschiedenissen, van dit alles houden mijn kinderen enorm. Ik probeer er dan ook zoveel mogelijk kennis en wijsheid in te stoppen.

“Hoe ik het nu zie? Uit spanningsvelden ontstaat energie. Die twee spanningsvelden, de drang om te schrijven en de drang om een goeie moeder te zijn, genereren denk ik de energie om uiteindelijk een mooie zin, een goede alinea, een goed boek te schrijven. Dus ik moet dankbaar zijn om die spanningsvelden, en om wat ze me leveren. Maar soms word ik er heel moe van, te voelen dat die dingen de hele tijd tegen elkaar opboksen. Echter: ik ben ontzettend tevreden met mijn leven en mijn werk op dit moment. Ik zou het allemaal niet anders willen. Ik wil dus niet klagerig klinken, want schrijven is wat mij betreft écht het leukste beroep ter wereld.”


Voorliefde voor wat voorbij is

“Net zoals het een shock was dat baby’s grootbrengen een eenzame kwestie is, was ik ervan overtuigd dat ik het in de liefde nooit met slechts één man zou moeten doen. Een tiental tegelijk, dat was mijn toekomstperspectief. Ik zou met elke man die ik leuk vond wel eens trouwen of samenleven, en met elk van hen een kind krijgen. Uiteindelijk zouden we allemaal samenleven in één groot huis, en bovendien zouden we het allemaal erg goed met elkaar kunnen vinden.

“Het is heel gek: op je zeventiende geef je je leven vorm, maar door de hormonen die door je lijf razen heb je een heel slecht besef van tijd. Je denkt dat het leven een eeuwigheid duurt, en dat alles mogelijk is. Keuzes hoef je niet te maken. Ik studeerde voor actrice, en dat ging heel goed, maar na één jaar gaf ik dit op om Germaanse talen te gaan studeren. Want ik wou niet alleen op een scène staan, maar ook alles van literatuur weten. Nu besef ik: het leven is heel kort, dus ik kan nu maar best heel resoluut kiezen voor het schrijverschap en er het allerbeste uithalen, als ik ooit wat wil bereiken.

“Voor mijn man heb ik nooit echt gekozen. We kwamen elkaar tegen op een moment dat we allebei een beetje nonchalant omgingen met de liefde. We liepen elkaar tegen het lijf, werden verliefd en zijn halsoverkop met elkaar getrouwd, zonder elkaar echt goed te kennen. De dag van ons huwelijk hebben we een hele ochtend geweend. Het was het verpletterende besef van de keuze die we hadden gemaakt. Ja, ik had hem lief, maar er waren er nog zovele anderen waarvoor ik liefde voelde. Hij ervoer net hetzelfde, en dat was wat mij deed beseffen: dit is de juiste man. Net doordat we geen naïef en exclusief idee hadden van de liefde, precies omdat we allebei even ongemakkelijk en met een grote onzekerheid aankeken het concept van het huwelijk, beklemde het me niet. We hebben allebei een even grote voorliefde voor wat voorbij is, en daarom passen we erg goed bij elkaar.

“Dat is ook gebleken doorheen de jaren. Hij is voor mij een zeer goede man. Hij gaat nooit mee in mijn kronkels, maar heeft er wel altijd begrip voor. Hij is iemand die op een heel andere manier kijkt naar de dingen, en in heel andere dingen schoonheid ziet. Hierdoor wordt mijn blik opengetrokken, en de zijne ook. Hij staat ook voor de zekerheid, voor het samen wroeten om het gezin recht te houden, naast het totaal waanzinnige pad waarop ik loop in mijn verbeelding. Daarnaast is hij ook een zeer goede nalezer. Ik vertrouw zijn oordeel totaal. Als hij iets niet goed vindt, dan kun je er de donder op zeggen dat ik dat een paar dagen later ook vind. En andersom ook: hij leest heel veel, en weet het meteen als wat ik heb geschreven echt goed is.”


Je kunt beter de afwas doen

“Heel lang heb ik een duivelse stem in mijn hoofd gehad die ratelde: ‘je kunt beter de afwas doen’. Dus in plaats van me op het schrijven te storten, wijdde ik me vooral aan het gezin. En elke afwas die ik deed, sleurde me dieper en dieper. Allicht is dat heel erg vrouwelijk: het idee hebben dat de afwas doen beter is dan iets doen wat voor je eigen hoofd belangrijk is.

“Ook daarin stimuleert mijn man me enorm. Hij is het die zegt: ‘ga maar eens een paar dagen naar Amsterdam om te schrijven, kies even niet voor ons, we redden het wel zonder je’. Dat is een enorm geschenk. Want ik ben altijd aan het werk, maar breng niet veel geld in het laatje. Ik kan me voorstellen dat veel mannen zouden denken: je hebt toch een diploma, ga daar eens iets nuttigs mee doen! Maar dat heeft hij dus nooit! Omdat hij heel erg staat achter wat ik doe.

“Doorgaans begin ik te schrijven als hij met de kinderen vertrekt naar school, zo rond acht uur. In een soort trance zit ik te tikken tot twee uur. Dan loopt de wekker af en schrik ik op. Meestal heb ik dan nog niets gegeten, en zit ik nog in pyjama. In allerijl steek ik dan een boterham in mijn mond, fatsoeneer ik me een beetje, en fiets ik naar de stad om de kinderen van school te halen. De rest van de dag ben ik hen toegewijd. Soms probeer ik ’s avonds nog wat op papier te krijgen, maar meestal ben ik dan te uitgeput.

“De vakanties zijn de meest intense periodes. Ik berg mijn map met schrijfsels dan op op zolder. Het schrijven zou moeten ophouden, maar in mijn hoofd gaat het toch door. Ik ga met de kinderen fietsen of lekker naar zee, maar ondertussen zit ik stiekem te smachten naar een paar uur achter de laptop. Als we op reis zijn, sta ik daarom om vijf uur op. Voordat dat de anderen ontwaken, heb ik al flink wat regels getikt. Zo heb ik de rest van de dag rust in mijn hoofd, en ben ik aangenamer gezelschap.”


Te teer

“Het blijft als vrouw dus erg moeilijk om dit beroep uit te oefenen. Schrijvers bevinden zich in een zeer kwetsbare positie. Ik denk dat een vrouw gevoeliger is, te teer ook, waardoor het schrijverschap moeilijker vol te houden is, of je nu kinderen hebt of niet. Waarom zijn er anders zo weinig vrouwelijke schrijvers?

“Het blijft frappant dat er zo weinigen zijn die literair hoog aangeschreven staan of die belangrijke prijzen winnen. Als vrouwen het goed doen, worden ze al snel in een hokje geduwd. Of je bent er geraakt doordat je toevallig ook knap bent, of je doet het vooral goed bij een vrouwenpubliek, waardoor je niet in de smaak valt bij het prijsuitreikend mannelijk bastion. Alsof het niet kan dat je als vrouw gewoon het talent hebt om een zeer goed boek te schrijven.

“De enige die de dans ontspringt, lijkt wel Charlotte Mutsaers te zijn. Zij heeft aanzien verworven louter door haar literaire kwaliteiten. Heel opvallend hierbij is echter dat ze zich ook profileert als een zeer atypische vrouw, bijna losgerukt van iedere vorm van vrouwelijkheid. Moet je je als vrouw ontdoen van je frivoliteit, je vrouwelijkheid, je schoonheid, alvorens je daadwerkelijk recht hebt op succes?

“Het is voor mij soms een vernietigende gedachte: was ik ook opgepikt als ik een man of een oude vrouw was? Gelukkig zijn er op zo’n momenten troostende woorden van iemand als mijn collega Herman Brusselmans: “Je bent een heel mooi meisje, maar je hebt vooral een prima roman geschreven.” (lacht)


Brugge, december 2014


Dit artikel verscheen eerder op www.charliemag.be


‘Van de liefde en de kunst’ is een project van journalist Annelies A.A. Vanbelle en kunstfotografe Carmen De Vos waarbij intieme portretten gemaakt worden van artistieke mannen en vrouwen. Meer specifiek wordt gepeild naar hun visie op ouderschap in combinatie met kunst, hun visie op de liefde en hun omgang met man-vrouwissues in hun werkveld. De interviews verschenen op Charlie magazine en kwamen tot stand met een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap.

Comments


bottom of page